ProStream-gewasstroom
ProStream-gewasstroom
Het belangrijkste concept voor de zelfrijdende veldhakselaars (SPFH's) uit de 8000-serie was om alle gewasstroomonderdelen zo te plaatsen dat er geen obstakels in de gewasstroom aanwezig zijn. Tevens is de gewasstroom zodanig ontworpen dat de deeltjes zo een zo laag mogelijke kinetische weerstand ondervinden.
Het gewasstroomkanaal van de 8000-serie begint bij de pickup-tand of de punt van de maïsbek. Op de machine zelf begint dit met de opstelling van de invoerrollen. John Deere heeft hiervoor een concept gebruikt dat het op de 7000-serie uitstekend heeft gedaan.
De belangrijkste eigenschappen zijn een reeks voorste invoerrollen waarbij de bovenste invoerrol (UFFR) ongeveer 60 mm boven het gewas uitsteekt ten opzichte van de onderliggende rol wanneer het voorzetstuk verticaal staat. Daarmee wordt de productmat van het voorzetstuk gehaald en in de invoerrolopening getrokken. Dit is een belangrijke functie wanneer maïsvoorzetstukken zonder invoervijzels worden gebruikt, wat ervoor zorgt dat de gewasinvoer van de machine het enige component is dat de haksellengte (LOC) van de veldhakselaar regelt.
Terwijl het gewas naar de messenkooi wordt geleid, wordt via de radiale opstelling van de invoerrollen druk op het gewas uitgeoefend voor een maximale hakkwaliteit. De gewasmat wordt perfect samengeperst tot en met de laatste seconde voordat het gewas de messen bereikt.
Vanaf het moment dat de hakselmessen het product los laten, bundelt de bodemplaat de productstroom in de gewastunnel.
De gewasstroom volgt een constante curve tussen de bodem van de messenkooi en de ingang van de versneller. Het gewasuitwerpmechanisme van de machine bestaat uit de gewasversneller, de blaaspijpovergang en de pijp. Alle onderdelen die het gewas versnellen, zijn perfect tangentieel in deze curve geïntegreerd, zodat de gewassen zonder belemmeringen doorstromen.
Bij 1800 tpm voorziet de versneller de gewasstroom van voldoende momentum om zelfs de grootste pieken goed uit te werpen zonder overmatige energieconsumptie. De gewasstroom wordt niet door de versnellerrotor gedragen, maar volgt de curve van de versnellerwand voordat de stroom in de pijp wordt geblazen, vanaf waar deze de blaaspijpcontour volgt.
De gewassen raken de overgang net onder de ingang van de pijp onder een kleine hoek, waardoor de slijtage van de onderdelen wordt geminimaliseerd en er zo min mogelijk inertie verloren gaat. Deze constante gewasstroomcurve is zo goed mogelijk met de pijp gestroomlijnd, zodat de gewasstroomcomponenten zo min mogelijk tegen de gewasdeeltjes schuren.
Een andere belangrijke eis was voldoende beenruimte voor de bestuurder in het voertuig. Daarbij moest de machine wel compact blijven.
Uiteindelijk bieden de zelfrijdende veldhakselaars uit de 8000-serie een gewasstroom met een superieure efficiëntie. De machine levert daarom toonaangevende prestaties in de sector in vergelijkbare pk-categorieën en op het gebied van brandstofzuinigheid (liter diesel per ton geoogst gewas). Samen met de Dura Line-technologie bieden de SPFH's uit de 8000-serie de laagste onderhouds- en exploitatiekosten.
Gewasuitworp van de 8000-serie
Gewaswerprad
Het gewas moet tussen de versnelleruitgang en het einde van de pijp, onderweg naar de silagewagen, meer dan 4 meter omhoog worden geblazen. Daarnaast moet, terwijl het gewas langs de overgang en door de pijp wordt geleid, een bepaalde hoeveelheid frictie worden overwonnen, totdat het gewas uit de pijp wordt geblazen. Bij het maken van de eerste ronde in maïsvelden wordt het gewas 15 tot 20 m ver door de lucht in de silagewagen geblazen.
De gewasversneller moet de gewasdeeltjes met gepaste efficiëntie van voldoende snelheid voorzien om ze onder alle omstandigheden veilig in de aanhangwagen te laden. Dankzij een heel specifieke luchtinlaat in de behuizing van de versneller, wordt de gewasstroom perfect uit de pijp geblazen, ook wanneer de korrelkneuzer de natuurlijke luchtstroom van de messenkooi naar de gewasversneller blokkeert.
Gewasverplaatsing
De versmalling tussen de gewasversneller en de pijp is volledig afgewerkt met hoogwaardige, slijtagewerende onderdelen, die eenvoudig kunnen worden geïnspecteerd en vervangen via een toegangsruimte in het onderhoudscompartiment van de machine. Dankzij het unieke productieproces kunt u op aanvraag zelfs bepaalde slijtagebeschermingen laten verharden, zodat ze precies zijn afgestemd op de specifieke slijtage in deze versmalling. De overgang draagt het enorme draaimechanisme voor de pijp dat wordt aangedreven door een hoofdtandwiel.
De SPFH's uit de 8000-serie zijn uitgerust met een veerbelaste nokkoppelbegrenzer in het aandrijfmechanisme van het draaisysteem van de pijp. Wanneer de pijp een obstakel raakt, is er niets aan de hand. De pijp draait echter nooit onbeheerst en raakt daardoor nooit de cabine. De draaisensor van de pijp meet de positie van de pijp heel precies, zelfs wanneer de veiligheidsvoorziening van de pijp zou zijn geactiveerd en de mechanische eindaanslagen het systeem extra beveiligen.
Voorzetstukmontage en volgen van grondcontouren
Koppelframe voor voorzetstuk
Het koppelframe van de 8000-serie is een zijdelings kantelend frame. Belangrijke punten die geleid hebben tot de ontwikkelingen van het nieuwe standaard koppelframe zijn:
- De behoefte aan meer verticale ruimte van de bovenste invoerrollen en een grotere roldiameter voor de verhoogde oogstcapaciteit van deze nieuwe lijn.
- De behoefte om de kantelmogelijkheid van het voorzetstuk te integreren in het koppelframe, omdat de grotere invoerrollen het kantelen van bestaande voorzetstukken te ver zouden belemmeren.
- De bodemvolging kan passief plaatsvinden met een reeks veren waarmee het frame in neutrale, horizontale positie wordt teruggebracht. Actieve volging (optioneel) is ook mogelijk, met een hydraulische cilinder die het voorzetstuk kantelt aan de hand van de signalen van de AHC-sensoren, die op het desbetreffende voorzetstuk zitten.
Hierdoor zijn meerdere inrichtingen voor zijdelings kantelen op voorzetstukken verleden tijd. Een ander voordeel is dat de koppelpunten van het voorzetstuk zichzelf op het frame centreren. Dat is nodig voor de automatische aandrijfas-koppeling van het voorzetstuk. De gecentreerde vergrendeling van het voorzetstuk is een standaardvoorziening en wordt geleverd met de multikoppeling.
Pijp met secties van verschillende lengten
Pijp
De pijp op de 8000-serie heeft een modulair ontwerp. Bij de basismodule vormen de slijtplaten een structureel deel van het component. Deze module bestaat uit een box-ontwerp dat door de slijtplaten wordt afgedicht. Wanneer u te laat vaststelt dat een slijtplaat is versleten, veroorzaakt dat geen schade aan de pijp zelf. Na het vervangen van de defecte slijtplaat functioneert de pijp echter wel weer als nieuw.
De slijtagebescherming van de basismodule is gesegmenteerd. Dit betekent dat de individuele secties eigen slijtplaten hebben. In de standaardconfiguratie zijn alle vier de beschermingen van de basismodule vervaardigd uit Hardox®-staal. Voor zware omstandigheden kunnen onderdeel één en twee worden vervangen door een Dura Line™-versie.
Wanneer u HarvestLab™ bestelt, wordt sectie twee uitgerust met een NIR-sensor. In dit geval wordt de Dura Line™-versie van de slijtagebescherming gebruikt, compleet met snelklemmen voor eenvoudig onderhoud van de HarvestLab-sensor.
HarvestLab wordt in een handomdraai geïnstalleerd doordat u de sensor direct aan de slijtplaat schroeft. De NIR-sensor wordt eenmalig afgesteld op de draagplaat. Bij onderhoud wordt het hele systeem losgekoppeld van de pijp en daarna weer aangekoppeld.
Uitwerppijp met beschikbaar verlengstuk
Er is een reeks tussenstukken voor pijpen van verschillende lengten verkrijgbaar, waarmee u de pijplengte op basis van de breedte van het SPFH-voorzetstuk kunt instellen. Voor een licht gewicht worden de pijpverlengingen vervaardigd uit een aluminium legering met een dunne laag staal aan de binnenkant. De bouten voor de pijpbescherming worden aan deze tussenstukken bevestigd.
In de fabriek wordt de machine standaard ingesteld voor de grasoogst met een pickup of voor de maisoogst met een 8-rijig voorzetstuk (6 mtr).
Er kunnen andere pijpsegment worden meegeleverd waarmee u de pijp kunt verlengen voor toepassingen met een voorzetstuk van 7,5 m of 9 m als u deze bestelt.
Hardox is een handelsmerk van SAAB.
Gewasinvoer
Gewasinvoerrollen
Mechanische veer
De zelfrijdende veldhakselaars (SPFH) uit de 8000-serie zijn voorzien van vier agressieve gewasinvoerrollen, waarbij de bovenste rollen door vier individuele veren omlaag worden getrokken. Hun spansysteem kan handmatig worden ingesteld. De vier rollen worden aangedreven door een Infinitely Variable Transmission™ (IVT) en met gesynchroniseerde snelheid voor een vlotte en betrouwbare toevoer van de messenkooi.
Invoerrollen
De voorste invoerrollen waarmee de gewassen van het voorzetstuk worden gehaald, is opnieuw ontworpen, zodat de rollen beter zijn afgestemd op de grote verscheidenheid aan oogstomstandigheden.
De bovenste invoerrol (UFFR) is nu volledig geribd en is standaard uitgerust met vervangbare en omkeerbare slijtstrips. De ribben zijn voorzien van driehoekige tanden en maken deel uit van de rolsegmenten. Achter de ribben bevinden zich taps toelopende composietstrips die aan de gesegmenteerde rol zijn bevestigd. De slijtstrips zijn aan de ene kant voorzien van hetzelfde driehoektandenontwerp en glad aan de andere kant, waardoor de rol er perfect mee kan worden aangepast aan alle gewasomstandigheden, van droog en glad hooi tot natte en kleverige klaver.
De onderste voorste invoerrol heeft een vergelijkbaar ontwerp. De vervangbare strips met identieke vertanding zijn echter optionele slijtdelen. In de onderste voorste invoerrol zit een rechthoekige buis met daarin de spoelen van de metaaldetector en de optionele steendetectiesensor. Hiermee beschermt de bestuurder zijn machine en de gewassen maximaal.
IVLOC™
Traploze haksellengteverstelling (IVLOC)
De volledige invoer wordt aangedreven door een hoofdtransmissie aan de rechterkant van het rolframe. Een hydromotor levert het benodigde vermogen. De statische onderste invoerrollen worden direct door de tandwielkast aangedreven. De bewegende bovenste invoerrollen hebben een eigen transmissie aan de linkerzijde, die door een aftakas wordt aangedreven. Het hoofdconcept is om brede gewaskanalen in een smallere machine te verwerken waardoor montage van de grootste banden in de sector mogelijk wordt.
Bescherming tegen vreemde objecten
Sensoren
A - Steendetectiesensor
B - Metaaldetectiesensor
Het elektromagnetische metaaldetectiesysteem heeft een sensorspoel met meerdere secties en behoort tot de standaarduitrusting van alle SPFH's van John Deere. Wanneer de sensor metaal detecteert, wordt de locatie van het metaal in de gewasmat in de cabine aangegeven.
Deze veiligheidsvoorziening kan optioneel worden uitgebreid met een steendetectiesensor. Er wordt dan een sensor in de rechthoekige buis van de onderste voorste invoerrol geplaatst. Deze sensor is verbonden met een tweede sensor aan de rechterkant van de arm van de bovenste voorste invoerrol. Die detecteert klappen op de rol en schokkerige bewegingen van de invoerrol. Beide sensoren zijn redundant. Dit betekent dat de sensoren overbemeten zijn en meer kunnen waarnemen dan noodzakelijk. Daardoor is de vaststelling van een vast vreemd voorwerp aanzienlijk verbeterd, waardoor de steendetector minder snel afgaat.
Wanneer een sensor wordt geactiveerd, zet zowel de metaal- als de steendetector het regelventiel (SCV) op de SPFH in werking, zodat de voorperswals op de pickup automatisch omhoog gaat. Door het inschakelen van de invoerrollen wordt de voorperswals weer op zijn plaats gebracht.
Regeling en aandrijving van het voorzetstuk
De SPFH's uit de 8000-serie leiden de gewassen naar de componenten van de hakselaar.
Dankzij de automatische voorzetstukdetectie, de variabele en efficiënte hydrostatische aandrijving van voorzetstukken en invoerrollen, de verbeterde volging van de grondcontour door het voorzetstuk, de geavanceerde beschermingstechnologie in de machine en de herontworpen invoerrollen, is de 8000-serie beter dan ooit.
Automatische voorzetstukdetectie
De machines uit de 8000-serie zijn uitgerust met een multi-coupler voor al de hydraulische en elektrische verbindingen tussen de voorzetstukken en de SPFH. Dankzij de elektrische bedradingscodering in de multi-coupler wordt het juiste voorzetstuk herkend. Daardoor wordt automatisch correct verwezen naar de aangepaste voorzetstukinstellingen die zijn opgeslagen in de desbetreffende regelingen in de SPFH. Hierdoor kan de bestuurder direct alle instellingen van de vorige oogstervaring ophalen. Alle vereiste kalibreringen voor de juiste werking van het voorzetstuk worden automatisch en volledig opgeroepen wanneer het voorzetstuk wordt aangekoppeld.
Hydrostatische voorzetstukaandrijving
Voorzetstukaandrijflijn
Locatie van de koppeling van de voorzetstukaandrijving
De voorzetstukken van de 8000-serie worden hydrostatisch aangedreven. De hydrostatische pomp op de hoofdtandwielkast (PTO) van de machine drijft de motor achter de vooras van het voertuig aan. Een aftakas geeft het koppel door aan de ingangtransmissie van het voorzetstuk.
Met de optionele dubbele voorzetstukaandrijving wordt de kracht opgesplitst voor het aandrijven van de componenten, zoals die op een pickup. In dit geval drijft de hydrostatische aandrijving de vijzel van de pickup aan en een tweede hydrostatische aandrijving de pickup-tandenkooi.
Met de variabele oliestroomregeling kunt u eenvoudig de aandrijfsnelheden synchroniseren met de snelheid van de desbetreffende componenten van de hakselaar. Het volledige voorzetstuk kan met een constante snelheidsinstelling werken, of de hoofdaandrijving van het voorzetstuk kan draaien met een gewenste snelheidsverhouding die is gesynchroniseerd met de invoerrolsnelheid van de oogstmachine.
Met de dubbele aandrijving kunt u de pickup-vijzel van het voorzetstuk synchroniseren met de invoerrollen en de snelheid van de pickup-tanden koppelen aan de rijsnelheid van de hakselaar.